Gisteren was het Vaderdag. En daar zat je in de tuin. Blij dat we er waren. Vrolijk. Met tape, de bezemsteel, een plastic bakje en de boormachine liet je je kleinkinderen een soort vissenvanger knutselen. Er was koffie.
Hoe anders was het een jaar geleden. In het ziekenhuis. Zo ziek, en zo boos was je. We dachten dat je snel dood zou gaan. De artsen ook. Misschien wilde ik het ook wel: jou zo zien lijden was hartverscheurend. Zo weinig bleef er over van wie je was.
De Volkskrant interviewde mensen met kanker, die onverwacht extra tijd krijgen. Een prachtig eerlijke inkijk in de ingewikkelde mix van emoties die dat losmaakt. Een groep mensen waar jij onverwacht bij hoort. Overigens zonder extra behandelingen. Dat kan blijkbaar ook nog steeds: een wonder.
‘Wat fijn dat je vader nog leeft’, hoor ik vaak. En natuurlijk vind ik dat ook. Ik wil hem nooit missen. Maar het is ook verwarrend en de onzekerheid is er continu. En dat maakt heel moe.
De kleinkinderen vingen niks. En het gaten boren in het plastic bleek eigenlijk het leukste om te doen. Mijn vader vangt ook niks. Het resultaat valt tegen. Maar zijn extra tijd gaf ons iets heel bijzonders. We zien hem weer lachen. Zijn boosheid is minder. Hij laat veerkracht zien in een onmogelijke situatie. En dat had ik niet willen missen.
💚
Lees hier het artikel van De Volkskrant: Doorleven met uitgezaaide kanker. Hoe veer je terug van een aangekondigde dood?